Terug naar de hoofdpagina

 

 

direct naar het Topstuk

 

De muziekbibliotheek van het begijnhof van Turnhout'


In het Turnhoutse Begijnhofmuseum berust van oudsher een heel interessant en kostbaar manuscript met liturgische gezangen (De Kok, 1980, p. 68; Jansen, 1988, nr. 112). Dit manuscript is in 2009 door de Vlaamse Gemeenschap als topstuk erkend. Bovendien is er enkele jaren geleden op de zolder van de infirmerie een belangwekkende ontdekking gedaan: een van de begijnhofgidsen heeft er een hele muziekbibliotheek met drukken en manuscripten vanaf de Contrareformatie tot in het begin van de 20ste eeuw onder het stof vandaan gehaald. Dit alles maakt dat het Begijnhofmuseum van Turnhout de grootste en zeker ook interessantste muziekcollectie bezit die van een begijnhof bewaard is gebleven. Deze muziekbibliotheek is een uitzonderlijk getuigenis zowel voor de katholieke liturgie zoals die vroeger gevierd werd als voor de liederen die begijnen bij het werk of op feesten zongen.

Voor een goed begrip van wat in het onderdeel 'liturgie' van de muziekbibliotheek te vinden is moeten we eerst wat zeggen over liturgische (zang)boeken. De liturgie van de katholieke Kerk bestaat uit drie delen: de liturgie van de mis of eucharistie, de liturgie van het officie of de getijden en de liturgie van de andere sacramenten en van de zegeningen en exorcismen. De teksten van deze drie onderdelen van de liturgie vindt men in drie verschillende liturgische boeken, resp. het missaal, het brevier en het rituale. Bij het missaal en bij het brevier horen ook zangboeken (ten behoeve van de cantor en de cantorij, of ten behoeve van degenen die het officie zingen zoals de monniken): resp. het graduale en het antiphonale. [Hendrik Vanden Abeele, die gezangen uit de muziekbibliotheek vorig jaar (2008) tijdens een concert in het Turnhoutse begijnhof uitvoerde, onderscheidde nog een andere categorie liturgische boeken, nl. de instructieboeken zoals ordinaria. Daarvan is er echter geen voorbeeld bewaard in Turnhout.]

De teksten van de liturgie zijn heel dikwijls ontleend aan de bijbel. Dit is evident bv. voor de lezingen uit het missaal, die wel eens verzameld worden in een 'lectionarium' (vroeger: epistel - uit het Oude Testament of uit de andere boeken van het Nieuwe Testament buiten de evangelies - en evangelie - uit een der vier evangelies - genoemd; thans, sinds de liturgiehervorming van het laatste concilie: eerste en tweede lezing - resp. uit het Oude Testament en uit het Nieuwe Testament buiten de evangelies - en evangelie). Maar ook andere teksten zijn van bijbelse oorsprong, bv. het Sanctus komt uit het roepingsvisioen van de profeet Jesaja (Jes. 6,3). Het merendeel van de gezangen uit het officie zijn psalmen, zodat het psalterium samen met de evangelies het meest gelezen boek van de bijbel is. Vele andere gezangen uit de liturgie zijn afkomstig uit de bijbel. Bijvoorbeeld de grote bijbelse lofzangen Magnificat en Benedictus (uit het kindsheidsevangelie van Lukas) hebben een prominente plaats in het officie.

Meerdere missalen zijn tentoongesteld in de permanente collectie van het Begijnhofmuseum, nl. in de schatkamer. In de bibliotheek van het begijnhof (die gedeeltelijk afkomstig is van pastoor Mermans, de stichter van het convict waarin thans het Begijnhofmuseum gevestigd is) zijn enkele lectionaria (ook in Nederlandse vertaling!) te vinden. In de kast in de Mermanskamer liggen enkele vierdelige brevieren van pastoor Mermans, o.a. een Plantijneditie uit 1679. Van de liturgische zangboeken (graduale en antiphonale) zijn soms meerdere voorbeelden te vinden in de muziekbibliotheek, bv. het Graduale Romanum iuxta novum missale recognitum, gedrukt te Leuven bij Bernardinus Maes in 1648 (Turnhout: Begijnhofmuseum, muziekbibliotheek, B Tubeg Dr 01) en het Antiphonarium Romanum, officio Vesperarvm praecipve accommodatum, uitgegeven te Antwerpen bij Hendrik Aertssen in 1651 (Turnhout: Begijnhofmuseum, muziekbibliotheek, B Tubeg Dr 03). Deze beide boeken zijn representatief voor de liturgische zangboeken die gebruikt werden in de bloeitijd van het Turnhoutse begijnhof (tweede helft van de 17de eeuw, toen Mermans pastoor was en de thans nog bestaande kerk werd gebouwd). In het graduale vinden we een eigendomsmerk: "Dit Boek behoort aen M.V.H. [?] / den choor [?] op de Beggijnhof [geschrapt] / tot Turnhout 1775".

In de muziekbibliotheek van het Turnhoutse begijnhof zijn ook ritualia voorhanden, bv. het Pastorale rituali Romano accommodatum, canones et ritus ecclesiasticos, qui ad sacramentorum administrationem, aliaque pastoralia officia ritè obeunda pertinent, complectens, dat "op last van de Mechelse aartsbisschoppen Hauchinus en Boonen" te Antwerpen werd gedrukt door Jan-Baptist Verdussen (Turnhout: Begijnhofmuseum, muziekbibliotheek, B Tubeg Dr 04). Onder de naam Pastorale vaardigde de Johannes Hauchinus aartsbisschop van Mechelen van 1583 tot 1589, een rituale voor zijn bisdom uit, dat ook in de andere bisdommen van de kerkprovincie veel gebruikt werd; Jacob Boonen, aartsbisschop van Mechelen van 1621 tot 1655, vaardigde een herziene versie uit, nadat in 1614 het Rituale Romanum was verschenen. In het Begijnhofmuseum ligt een exemplaar van een latere druk van het Pastorale; de laatste goedkeuring in deze druk is uit 1694. Omdat de kalender van de veranderlijke feestdagen loopt van 1750 tot 1789 kan deze druk in 1749 gedateerd worden.

Een rituale voor een bepaalde soort riten, nl. processies, is een processionale. Hiervan vinden we bijzonder belangrijke exemplaren in de muziekbibliotheek van het Turnhoutse begijnhof, bv. het Processionale pro ecclesiis ruralibus ritibus romanae ecclesiae accommodatum: responsoria, hymnos, antiphonas, psalmos aliaque in processionibus dicenda complecteus: additis sub finem laudibus vespertinis de SS. Sacramento, & de beata Maria Virgine, gedrukt te Antwerpen door Corneel F. Verdussen in 1765 (Turnhout: Begijnhofmuseum, muziekbibliotheek, B Tubeg Dr 05) en het fameuze 16de-eeuwse handschrift dat reeds ter sprake is gekomen en dat volgens het meest recente onderzoek een 'responsoriaal processionale' zou zijn. In het processionale uit 1765 vinden we behalve het ritueel van de processies ook de liturgie van een Sacraments- en van een O.-L.-Vrouwlof. Dit processionale werd echter niet (alleen) gebruikt in de begijnhofkerk, maar zeker (ook) in de kapittelkerk van Sint-Pieters, zoals blijkt uit het eigendomsmerk: "Fabricae Capituli Divi Petri Turnhouti".

Het zou zeer interessant zijn dit posttridentijns processionale - meer diepgaand dan reeds gebeurd is - te vergelijken met het uiterst belangrijke 16de-eeuwse handschrift nr. 1 van de muziekbibliotheek van het Begijnhofmuseum, dat een processionale bevat dat hoogstwaarschijnlijk de pretridentijnse rituelen weergeeft, en wel degelijk die van de H.-Kruiskerk van het begijnhof. De gezangen in dit manuscript zijn ontleend aan de liturgie van het officie van de aangegeven zon- of feestdag. Hierbij gaat het dan meestal om een van de responsoria uit de metten, het vroegste getijde dat in de nacht gebeden wordt en dat voor het grootste gedeelte bestaat uit lezingen en responsoria, antwoordgezangen op deze lezingen.

Dat het manuscript naar alle waarschijnlijkheid speciaal gemaakt is voor het Turnhoutse begijnhof blijkt uit een van de twee miniaturen die er in te vinden zijn, nl. degene die bij het gezang voor het feest van het H. Kruis staat. Ook thans gaat de processie in het begijnhof nog altijd uit op het kerkwijdingsfeest, nl. (een zondag vlak bij) het feest van het H. Kruis (14 september). Door een gelukkig toeval is dat praktisch altijd de tweede zondag van september, wanneer Open Monumentendag doorgaat. Er staat in het hs. 1 ook een miniatuur bij het gezang van het feest van Sacramentsdag; dit is gemakkelijk te verklaren omdat de eucharistische devotie voor de begijnen zeer belangrijk was. Het is praktisch zeker dat de Turnhoutse begijnengemeenschap het manuscript heeft laten vervaardigen in het scriptorium van de priorij van Corsendonk.

De functie van het processionale of beter: van de gezangen die er in voorkomen, verdient nog nader onderzoek. Voor meerdere zondagen en voor iedere grote feestdag is er een gezang in dat manuscript te vinden en dat gezang zou uitgevoerd zijn tijdens 'staties' in de processie. De processie die thans nog uitgaat op het kerkwijdingsfeest / Open Monumentendag heeft staties bij de Calvarie in de buurt van de hoofdingang van het begijnhof en in de (19de-eeuwse!) kapel van het H. Aanschijn. De twee grote processies die vroeger uitgingen buiten de kerk, waren - zoals reeds gezegd - die van Sacramentsdag en het kerkwijdingsfeest (kermis!). Bij deze dagen vinden we in ons handschrift de mooie miniaturen. Maar ook voor andere zon- en feestdagen zijn gezangen voorzien. Het zou dus moeten gaan om processies die veel vaker plaatsgrijpen dan twee keer per jaar.

De hypothese is geopperd dat het gaat om intredeprocessies. In de gradualia is een gezang te vinden voor de intredeprocessie bij iedere eucharistieviering: het 'introïtus'. Zouden de gezangen in dit handschrift bestemd zijn geweest voor de intredeprocessie bij het lof? Dit is zeker een mogelijkheid, maar men heeft zich ook afgevraagd of het niet gewoon gezangen voor het lof zijn. Naast een gezang voor het H. Sacrament (bv. het Ave verum, waarvan een beroemde zetting door Mozart bestaat) en een gezang voor O.-L.-Vrouw kwam en komt er in een lof ook een gezang voor dat eigen is aan de zon- of feestdag waarop het lof doorgaat.

Doch uit een (wegens tijdsgebrek) al te oppervlakkige vergelijking (door Harry de Kok en Marcel Gielis in april 2009) met het reeds vermelde 18de-eeuws processionale dat in de Sint-Pieterskerk werd gebruikt, is gebleken dat ook de gezangen uit het 16de-eeuwse manuscript hoogstwaarschijnlijk gebruikt zijn bij processies binnen in de kerk, waarbij ook 'staties' in acht genomen werden. Overigens werden dergelijke processies gehouden tot in de jaren 1960; ze zijn slechts door de liturgiehervorming t.t.v. het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) in onbruik geraakt. Ook Jeannine Corthals, die in de Begijnhofkrant een verslag heeft gepubliceerd van de voorstelling van het Processionale tijdens een muzikale nocturne in mei 2008 en in het najaarsnummer van 2009 van hetzelfde tijdschrift nog een artikel aan dit topstuk zal wijden, is van oordeel dat het gaat om gezangen die uitgevoerd werden in 'staties' tijdens processies die meestal in de kerk (en niet buiten op het hof) gehouden werden.

Liturgische muziek van een heel ander genre is eveneens in de muziekbibliotheek van het begijnhof vertegenwoordigd. Zo is er een te Parijs uitgegeven partituur van een orgelstuk van Alexandre Guilmant, die een leerling was van Jaak Nicolaas Lemmens en dit werk aan zijn leermeester heeft opgedragen. Het gaat om een Méditation pour orgue; op de partituur staat gedrukt dat het opus 16 is, maar met de hand staat er bijgeschreven dat het opus 20, nr. 1 is. In de huidige opuscataloog van Guilmant is deze Méditation inderdaad een onderdeel van Opus 20: Pièces dans différents styles, pour grande orgue, livraison 6 (1866). Het lijkt niet onwaarschijnlijk dat deze partituur in het Turnhoutse begijnhof is terechtgekomen omwille van de link met de Kempen, via de uit Zoerle-Parwijs afkomstige Jaak Lemmens.

Hoewel het overgrote deel van de muziekbibliotheek bestaat uit liturgische muziek, komen er toch ook liederen in de volkstaal in voor. Zo is er een schriftje uit de tijd rond 1900, waarin een begijn allerlei liederen die haar interesseerden, heeft genoteerd; het is spijtig dat zij alleen de tekst heeft opgeschreven. In het begijnhof van Breda is een gelijkaardig schrift uit dezelfde tijd te vinden, dat evenwel ook notennotatie bevat. Een studie van deze schriften geeft een goed beeld van wat begijnen tijdens het werk en in hun vrije tijd zongen.

In het Turnhoutse begijnhofmuseum zijn ook heel wat teksten te vinden die gemaakt zijn voor jubilea. Het gaat dan om contrafacten: nieuwe teksten die men maakte op alom gekende melodieën. Er is bv. een jubileumlied "op de wijze van Pelgrims komt" en dit is een bekend lied dat gezongen werd bij Scherpenheuvelbedevaarten. Blijkbaar waren dergelijke liederen ook heel populair onder begijnen, wat ons laat vermoeden dat zij ook wel eens op bedevaart trokken. Dit wordt ook bevestigd door Felix Timmermans in zijn (onlangs in Turnhout heruitgegeven!) novelle over juffrouw Symforosa, die op bedevaart gaat naar het wonderbeeld van Sint-Antonius. In dit geval is de bedevaart weliswaar een voorwendsel om haar geliefde, Martinus, te ontmoeten, maar ook dat zal misschien wel niet zo zeldzaam geweest zijn.


Marcel Gielis

(met dank aan Jeannine Corthals en Harry de Kok)

 

De tekst op onderhavige webpagina is een uitgebreide versie van het artikel over de muziekbibliotheek van het Turnhoutse begijnhof in deel 20 van de Kleine Geschiedenis van de Kempen.

Een andere webpagina biedt verdere informatie over het orgelstuk van Guilmant, waarvan er een partituur in de muziekbibliotheek van het begijnhof aanwezig is. Over Lemmens is er een artikel in deel 20 van de Kleine Geschiedenis van de Kempen. Een uitgebreide versie van dit artikel is hier te vinden. Op deze pagina over Lemmens zijn onderaan ook enkele links te vinden om orgelmuziek van deze Kempense componist te beluisteren.