Uit: “ELK DEEL OP’T LAATSTE IS HET GRAF”

 

Een Turnhouts verhaal over begraven en het oude kerkhof

door Harry de Kok (oud-stadsarchivaris)
& Eugène Wauters (architect)

Een uitgave van de Dienst Stadspromotie & Geschiedkundige Kring Taxandria, Turnhout 1990

 

6. Oude kerkhoven (pag. 24-27)

Het is algemeen bekend dat in de Middeleeuwen de KERKHOVEN in feitelijke zin, en zoals de naam aantoont, een echte hof rond de kerk vormden. Ze werden gebruikt voor toneelvoorstellingen, rechtszittingen, om er te dansen, met bekenden te wandelen en te spreken over tijdelijke en geestelijke aangelegenheden; liefdesaffaires vonden er plaats, er werd kermis gehouden en de elementaire mededelingen werden er kond gedaan: denk bijv.aan het nog bestaande vorsterhuisje tegen de kerk van Weelde. Het Turnhoutse kerkhof omsloot de SINT PIETERSKERK. Volgens de cijnsboeken van de 14de eeuw waren er ook huizen gebouwd (o.a. van Jan Luchtmans, Jan Pyrions, Peter Saelden, Peeter van Loen, Claus Oeten, Jan Baten, Meester Symon, Wouter Hullarts, Heinric van Rosele, Willem Cocx, enz. ... op hun huys aent kerchof). Er waren ook enige hoven aangelegd (Heinric de Bie, Wouter Baten, enz. ... op hun hofstat aent kerchof. De kerkhoven vervulden ook een economische rol. Het terrein werd verhuurd aan de marktkramers. Tijdens de eerste helft van de 16de eeuw staat in de kerkmeestersrekeningen geregeld de ontvangst genoteerd van lakentuijden die metten laken opt kerchoff stonden zowel opte jaermert voir pincxteren als op sinte lucas of de cleyn jaermerckt. De stadskeuren van 1550 maken ook melding dat nyemandt egeenderhande spel van tuysschen spelen en sal opten keerckhoff. Behalve deze tuysscheryen (een vorm van kansspelen) werd ook verboden met boghen, met busschen, pypen oft anders te schieten in de richting van de kerk, het Minderbroedersklooster, de kapellen van het Gasthuis, het begijnhof, Theobaldus en de latijnse school. Ook catsen (kaatsen) met ballen en werpen met stenen was expliciet verboden. Bracht men schade, bv. aan de glasramen,dan diende die vergoed en werd men beboet. De ouders stonden voor hun kinderen in, de meesters voor hun boden en knechten. Tegen al deze funkties van stadshof, waarvoor onze kerkhoven dienden, werd herhaaldelijk gereclameerd. Ten tijde van de contrareformatie werd er sterk op aangedrongen dat de kerkhoven van een omheining zouden worden voorzien. Tot in de 17de eeuw deed het kerkhof ook dienst als ontmoetingsplaats van de levenden. Vanaf dat ogenblik werd het eigenlijk een plaats alleen voor de doden. In Turnhout dateerde de muur rond het kerkhof van Sint Pieter al zeker vanaf 1550. De al genoemde keuren van dat jaar verbieden immers dat wie dan ook asschhopen, eerdthopen, schorsshopen oft andere hopen, noch hout légghen op een halff roeye nae den mueren des keerckhoffs. Op de bekende gravure van Vorsterman is het kerkhof eveneens door een stenen muur omgeven.



In dezelfde periode(1661) werd in een visitatieverslag aan de bisschop van Antwerpen over het kerkhof van Sint Bavo gemeld "Cemeterium iam tandem circumducetur muris (Het kerkhof is reeds door muren omsloten)". Veertig jaar vroeger,in het visitatieverslag van 1622 schreef menover hetzelfde kerkhof "Cemeterium non est septum sed locus ecciesiae ita situs est ut pecora ad cemeterium ernigrare non possunt (Het kerkhof is niet omsloten, doch de plaats rond de kerk is zo aangelegd dat het vee niet op het kerkhof kan komen)". Dieren konden inderdaad een probleem vormen. We spraken al over de hondenslagers. Om de loslopende varkens en honden, een vertrouwd middeleeuws straatbeeld, van het kerkhof te weren, waren bij de poorten soms roosters gelegd. Met het leggen van die roosters dacht de volksmens bovendien ook de duivel met zijn bokkepoten van de graven weg te kunnen houden. Bij een kerkbezoek van de bisschop van Antwerpen Reginald Cools aan Tumhout op 28 juli 1700 werd een overzicht van de toestand van de parochie gegeven waaruit bleek dat het kerkhof van Sint Pieter goed gesloten was. Een nieuwe omheiningsmuur werd er opgetrokken in 1773-1775 en afgebroken in de periode 1904-09 samen met het aloude Steentje.

Ook in de vorm van onze KERKHOVEN is er evolutie. Hebt u ooit het vierkante romeinse kerkhof van Rouen bezocht ... ? Vanaf de 12de eeuw schijnen min of meer ovale kerkhoven met enigszins onduidelijke vorm te ontstaan. Ze waren omheind met een lage muur of haag. Er waren geen zichtbare galerijen of knekelhuizen. Er waren rechthoekige massagraven en individuele graven. Er was slechts een klein aantal kruisen, wat verschilt met de dichte rijen kruisen op onze huidige kerkhoven. Soms was er ook een calvariekruis. Wie de gravure van Tumhout door Lucas Vorsterman aandachtig bekijkt, herkent de hierboven aangehaalde typologie ook voor Tumhout. Misschien weten weinig Turnhoutenaren dat ook ten noorden van de kerk begraven werd. In 1778 kwam hier enige verandering. Men had daar al de studentenschooi. Er mochten daar op dat ogenblik vier huizen bijkomen. Speciale voorwaarden ondermeer wat betreft de dakvensters werden opgelegd en het uitzicht op de kerkhoven werd verboden. Bovendien werd een twee (of 1,5) steense muur van 9 voet hoog opgedragen waarvoor de steen van de oude kerkhofmuur mocht worden gebruikt. Enerzijds werd bij deze aanpassing een klein deel van het oude kerkhof aan de Latijnse school opgeofferd, kerkhof dat anderzijds grootelycks sal worden vergroot naer den kant van de Potterstraat. Verder staat er geschreven: die te bouwen huysingen ende Edificien sullen noyt ten eeuwigen daghe moghen dienen voor eenige theater spelen oft diergelijke profane dingen, brouweryen, stokeryen, speelbergen, backeryen oft diergelycke peryckeleuse stieten. Meteen hebben we een stukje evolutie van het kerkhof of de hof rond de kerk aangekaart. Ten noorden van de kerk werd in die periode de Nieuwstraat gevormd, die velen van ons nog kennen als de Victor van Halstraat.

Ondanks al onze uitleg is het toch spijtig dat we het kerkhof van de 16de eeuw niet in beeld kunnen tonen. Deze afbeelding is er wel geweest. De kerkmeestersrekeningen van 1555 schrijven. Item Gabriele de schilder dat hij het kerckhoff heeft geconterfeyt om int hoff van Kamerijck te presenteren. XXst. Naar alle waarschijnlijkheid werd dit conterfeitsel opgestuurd naar het bisdom Kamerijk, (Cambray in Noord Frankrijk), waar Tumhout tot 1559 bij behoorde en vermoedelijk om te antwoorden op de intensieve bemoeienis van de bisschop bij de feitelijkheden van de kerkhoven, zoals trouwens alle bisschoppen deden en wat reeds werd uiteengezet. Moest deze tekening nog bewaard zijn in de bisschoppelijke archieven, wat we nog niet konden onderzoeken, dan zou dit nog een interessant document kunnen zijn. Want waren er vermoedelijk weinig individuele graven dan waren er nog wel meerdere monumenten. In de kerkmeestersrekeningen van 1547 lezen we item gegheven Gabnel de scilder van de passie opt kerchoff te vermaken. II Rgl Xst. en in 1556 Gabriël de scilder heeft cruyse geschilderd, want op de meeste kerkhoven was een kalvariekruis. Tekens was het dus werk van de Tumhoutse schilder Gabriel Bouwericx, die voor de stad en voor het hof van Marla van Hongarije op het kasteel schilderde doch waarvan jammer genoeg geen werk bewaard schijnt te zijn. De Ecce Homo, het gepolychromeerd beeld van Leuvense makelij van het einde van de 15de of het begin van de 16de eeuw dat nu in de kerk staat, stond tot 1812 buiten de kerk op het kerkhof, zoals op vele plaatsen. Deze voorstelling van Ons Heer op den kouden steen was ongemeen populair in onze streken. Op het begijnhof bewaart men zelfs drie Ecce Homo's en we vermoeden dat het grote beeld (half steen, half hout) onder het mooie afdak aan de achterkant van de kruisberg ooit over de graven van het kerkhof van het begijnhof keek. Behalve de enkele monumenten, de vermoedelijke weinige individuele graven en de enkele gemeenschappelijke graven bleef het kerkhof rond Sint Pieter, ook nadat de hoffunktie verdwenen was, een grasweide waarvan men de opbrengst van het gras telkens verhuurde (bv. 1681 Peeter Loomans; 1682 Jesper Van Herck; 1687-89 Jacob Loomans; 1771-74 Nicolaas Weygers; enz. ... Wanneer men grondwerken, bv. afgraven of effenen, uitvoerde op het kerkhof werd de huur onderbroken. Soms komt men de naam van het kerkhof nog op andere plaatsen tegen. Op 31 september 1537 wordt in de schepenregisters een oude schepenbrief van 1499 geciteerd “…drieschelken gheheyten dat keerchof Z aen den pat en 0 aen de straet' (bedoeld de weg van Tumhout naar Merksplas). Hier wordt dus vermoedelijk geen begraafplaats aangeduid doch een andere hof, die aan de kerk behoorde.

 
design HP MMX